Een wonderschone Paleizenreis in Rajasthan

Eeuwenlang leefden de heersers van India in ongekende weelde. De vroegere rijkdom van de Maharadja’s is nog steeds terug te vinden in Rajasthan, de woestijnstaat in Noord India. Schitterende paleizen, symbolen van hun macht en rijkdom, zijn er in hun oude glorie te bewonderen en vertellen een kleurrijke geschiedenis van veroveringen en onverschrokken heldendaden. Ze staan nu als luxe hotels ten dienste van reizigers die de pracht en praal en het vorstelijke leven aan den lijve willen ondervinden. Annelies Rigter reisde voor Meridian Travel mee met het reisbureau “Luxury Travel “ op een paleizenreis in Rajasthan. Tien dagen lang was ze te gast met medereiziger Frans Brugman in de mooiste Heritage Hotels en mocht ze de nazaten van deze maharadja’s ontmoeten. 

TEKST EN FOTOGRAFIE ANNELIES RIGTER

Rajahstan, een stukje geschiedenis 

Rajasthan (land van de Rajputs) ligt in het noordwestelijke deel van India.

Het is een relatief kleine staat met weinig inwoners, midden in een woestijngebied. 

Rajasthan was eeuwenlang het domein van de Rajputs (koningszonen), clans van krijgers die voortdurend met elkaar en met vreemde indringers in strijd waren. Om hun gebied te beschermen bouwden de Rajputs indrukwekkende forten op strategische plekken, die werden uitgerust met enorme deuren met ijzeren spiesen erop om de aanstormende olifanten van de vijand tegen te houden. De Rajputs waren legendarisch om hun moed en hun strenge erecodes. Een bijzonder voorbeeld daarvan was de jauhar: bij een dreigende nederlaag pleegden de vrouwen van de Rajputs collectief zelfmoord om maar niet in de harem van een vijandelijke vorst terecht te komen. 

Rond 1500 werd de heerschappij over het gebied overgenomen door de Islamitische Moghuls, die vanuit Midden-Azië India waren binnengedrongen. Aanvankelijk werden veel Hindoetempels vernietigd en vervangen door moskeeën, totdat Akbar (1556-1605) de heerser werd van het gebied. Hij was een voorstander van vermenging van de Moslims en de Hindoes. Akbar verzekerde zich van de broodnodige steun van de Rajput maharadja’s door hen via huwelijken aan zich te binden. Rajput prinsessen traden toe tot zijn harem in zijn fort in Fatehpur Sikri en hoefden zich niet tot de islam te bekeren. Ze mochten hun eigen hindoegoden blijven vereren. Het gebied kwam tot grote bloei. Het werd een onderdeel van de zijderoute, waar karavanen met exquise stoffen, goud en specerijen doorheen trokken en handel dreven. De Maharadja’s lieten naast hun burcht diverse paleizen bouwen. Dat heeft een aantal sprookjesachtige onderkomens opgeleverd die in een scene van de Duizend-En-Een-Nacht niet zouden misstaan. De Maharadja’s waren diep gelovig en vervulden ook een religieuze taak in het in stand houden van rituelen ( processies ) van het Hindoe geloof en het bestuderen en doorgeven van de heilige geschriften. Behalve dat speelden ze ook een sociale rol. De paleizen met hun olifantenverblijven, paardenstallen, jachtterreinen en de door Versailles geïnspireerde tuinen zorgden voor genoeg werk voor het hele gebied. 

Engeland

In 1857 kwamen de Engelsen aan de macht. Om hun eigen soevereiniteit te behouden moesten de Maharadja’s trouw zweren aan Engeland, beschermgeld betalen en zelfs meevechten in hun oorlogen. Niet alle maharadja’s deden dat, wat tot heftige sancties en soms zelfs tot verlies van hun koninkrijk leidde.

Na de onafhankelijkheid van India in 1947 nam de macht van de Maharadja’s af.

Ze verloren definitief hun status toen de Indiase premier Indira Gandhi de exorbitante weelde van de Maharadja’s beter wilde verdelen. Ze ontnam hen hun titels en ze werden gedwongen om hun paleizen een publieke functie te geven. 

Door hun weelderige leefstijl, terwijl de handel en de economie bergafwaarts ging kwamen velen van hen in een precaire situatie. Weldra ontbrak het hun aan geld om hun paleizen te onderhouden. De keuze was eenvoudig: het kostbare familiebezit laten vervallen of er een andere bestemming aan geven, die van hotel of museum. Met die inkomsten konden ze in hun levensonderhoud voorzien en de paleizen onderhouden. 

Oud en nieuw Delhi

Zoals bij zoveel reizigers begint de reis in New Dehli, hoofdstad van India met 25 miljoen inwoners en ooit de stad waar de Moghols India binnendrongen en eeuwen hun heerschappij uitoefenden. Het is een chaotisch geheel van Middeleeuwse forten, Moghol mausoleums en de beroemde minaret Qatar Minar. Door heel Delhi heb je enorme parken, die nu door de moesson groen zijn. De rozen in felrode en roze kleuren bloeien en hebben een bedwelmend zoete geur. In het oude gedeelte van Delhi zet je een stap terug in de tijd en reis je naar de Middeleeuwen. Een fietstaxi rijdt ons door de nauwe straatjes van de Chandni Chowk naar het Red Fort, gelegen aan een rivier. Dit was vroeger een van de burchten van Shah Jahan. Vanuit deze burcht konden de koning en zijn vrouwen kijken naar de olifantengevechten die op de oevers van de rivier werden gehouden. Vlakbij het Rode Fort ligt de Jama Masjid moskee met een enorme binnenplaats waar 25.000 gelovigen tegelijkertijd kunnen bidden. Fascinerend zijn de daaromheen liggende wirwar van kleine steegjes met bazaars, waar werkelijk van alles te koop is. Elektriciteit draden hangen gevaarlijk in kluwen naar beneden en op elke straathoek grijnst het verval je tegemoet. Daartussen is het een gekrioel van mensenmassa’s, fietsen, paardenkarren en zwaarbeladen riksja’s. 

We eindigen de dag met een bezoek aan de Sikh tempel Gurudwara Bangla Sahib, waar zeven dagen per week in een enorme keuken voor duizenden mensen gratis wordt gekookt. In de tempel wordt gebeden en gezongen, de sfeer is bijzonder en ik ben onder de indruk van zoveel devotie en rust in die enorme menigte. 

Bikaner

Onze reis door Rajasthan begint met de stad Bikaner, een flinke vestingstad midden in de Thar woestijn. De stad wordt bewaakt door het Junagarh Fort, gebouwd rond 1593. In het schitterende Laligarh Palace met honderden beschilderde pilaren, kleurige glas-in-lood ramen en bloeiende tuinen hangen de muren vol met jachttrofeeën van enorme bizonkoppen, tientallen tijgers en zelfs een krokodil. Foto’s tonen stoere besnorde mannen met geweer in de hand en de rechtervoet op een tijger of neushoorn. Even buiten de stad ligt een bijzondere tempel: De Karni Mata tempel, ook wel bekend als de Rattentempel. Duizenden kleine bruine ratjes scharrelen langs de heilige beelden van de Hindoegoden. Ze worden door de priesters en pelgrims gevoed met chapati’s en fruit. Hier zijn de ratjes een symbool van het goddelijke en als je toevallig een wit ratje spot dan ben je gezegend en kan je een wens doen.

Jodhpur

Vanuit Bikaner rijden we in zes uur naar Jodhpur. 

Onderweg zien we kleurige versierde vrachtauto’s en rijen kamelen. In grove sjaals gehulde mannen met tulbanden schommelen op hun rug.

Ook hier ligt een imposant fort Mehrangarh, geflankeerd door Jaswant Thada,de graftombes van de Maharadja’s van waaruit je een schitterend uitzicht hebt over de lichtblauw geschilderde Brahmaan huizen. Volgens onze fantastische gids Lokendra Aka Kush bevat dit blauw kopersulfaat wat beschermt tegen de termieten, die de historische gebouwen opeten. Daarboven torent, op een heuvel midden in een rotsachtig woestijnland het Umaid Bhawan Paleis uit. De tuinen zijn geïnspireerd door de stijl van Versailles. Art Deco meubels en Jugendstil muurschilderingen vormen het decor voor uitstalkasten vol familiefoto’s, wapentuig en schilderijen. De stad heeft levendige bazaars, waar behalve groente en fruit ook sieraden, sandalwood, gedroogd fruit, tapijten en zijde stoffen verkocht wordt. Een parfumeur zit voor een tafel vol flesjes met essentiële olie, klaar om een persoonlijke geur samen te stellen uit jasmijn, roos of amber. De hele stad ademt een sfeer uit de 1001 nacht.

Ranakpur

Onderweg naar Udaipur stoppen we bij Ranakpur, een fabelachtig mooie Jain tempel. Deze tempel is volledig opgetrokken uit marmer en bestaat maar uit liefst 1444 gebeeldhouwde pilaren. Priesters in witte dhoti’s offeren mandjes met bloemen en wierook.

Udaipur

We logeren in het chique Hotel Fateh Garh, hoog in de heuvels met een schitterend uitzicht op de meest romantische stad van Rajasthan. Het wordt wel het Venetië van het oosten genoemd. Ik zie adembenemende bergtoppen en sprookjesachtige drijvende paleizen in een meer (Lake Pichola), bedekt met ovale lotusbladeren. De tuinen staan vol bloeiende mangobomen, jasmijn en bougainville. Deze Middeleeuwse stad is klein en gemakkelijk te belopen. De straten met wit gekalkte huizen zijn bevolkt met vrouwen in felgekleurde sarees, hun armen bedekt met rinkelende roze, rode en groene armbanden. 

Wat ooit gebouwd werd als een zomerpaleis voor de maharadja van Rajasthan, zullen James Bond fans herkennen als het optrekje van Bondgirl Octopussy uit de gelijknamige film uit 1983. Nu huist hier het chique Lake Palace Hotel waar gasten kunnen slapen in een prinselijk vertrek.

We bezoeken het City Palace museum van de Maharana dat aan de rand van het Pichola meer staat en maken een boottocht over het meer naar het Jag Mandir paleis.

Daar werden ooit extravagante feesten gegeven.

Puskar

Een klein wit, sereen stadje gelegen aan het Pushkar meer. Langs het meer staan honderden tempels.

Wij logeren in het Pushkar Palace Hotel met een terras waar je uitkijkt op het meer. Dagelijks komen grote groepen pelgrims een heilig bad nemen in het zilveren, heilige water. De hele dag door reciteren priesters in saffraankleurige kleding heilige gezangen uit de Bhagwad Gita. Overal klinken bellen en worden offers van bloemen, zoetigheden en kokosnoten geofferd voor heiligenbeelden. Hier sta ik oog in oog met de Hindoe religie en de beleving ervan door de gelovigen. Zo’n beetje alle Indiase goden, rond 400, hebben hier een eigen tempel. De meeste zijn gewijd aan SHIVA, die zijn eeuwige dans van leven en dood danst. Maar de belangrijkste is gewijd aan BRAHMA, de Schepper van het universum.

Elk jaar in november komen op de vlakte rond Pushkar 200.000 handelaren met ongeveer 50.000 kamelen en andere kuddedieren bij elkaar om te handelen. Dit alles omgeven door dans, muziek, shows en parades. 

Jaipur (Pink City) 

Jaipur is in 1727 gesticht door Maharadja Jai Singh. Zijn Amber Paleis, een mengeling van Hindoe en Moghul architectuur was te klein geworden en had problemen met de watervoorziening. Jaipur werd de nieuwe hoofdstad en de eerste geplande stad van Rajasthan. Bijna alle gebouwen zijn in roze terracotta opgetrokken en vier markante poorten geven toegang tot het centrum.

In het midden van de stad ligt het Jai Mahal City Palace, in de 18de eeuw gebouwd als optrekje voor de machthebbers van Jaipur, nu grotendeels gebruikt als Taj hotel. Tegenover het paleis staat het grootste observatorium ter wereld: de Jantar, het is gebouwd door de Maharadja, die een ware obsessie had voor wetenschap, technologie en astronomie. Er staan 18 enorm grote en ingenieuze instrumenten die nog steeds werken. Het staat nu op de werelderfgoed lijst.

In Jaipur staat ook het Rambagh Palace, waar de koninklijke Jaipur familie woonde.

Het is van een verpletterende schoonheid met uitgestrekte tuinen met fonteinen en marmeren zalen vol meubels ingelegd met ivoor, jade en edelstenen. 

De hoofdstraat van Jaipur is ook hier weer een kakofonie van kleurige vrouwen in sarees, mannen met tulbanden en open bazaars, waar je o.a. zijde, miniatuur printen, brokaat, tapijten en vooral edelstenen kunt kopen. Midden in de drukke hoofdstraat ligt de Hawa Mahal (paleis der winden). Het is slechts een façade met prachtige gevels met daarin 953 ramen, van waaruit de haremvrouwen van de Maharadja de vele religieuze processies konden zien zonder dat ze zelf zichtbaar waren. In de vroege ochtend bezoeken we een Hindoe tempel gewijd aan de god Krishna, waar gelovigen in extase, zingend en biddend wachten totdat de priester het gordijn opent waarachter het beeld van Lord Krishna staat. We dineren in het paleis Khasbagh samen met de Ransher Sing, een maharadja en beroemd polospeler, 

Samode

In dit plaatsje staat het 475 jaar oude in Indiase Moghul stijl gebouwde paleis Samode. Het is ons laatste hotel, waar we logeren en het is opnieuw van een verbluffende schoonheid van felgekleurde muren ingelegd met half edelstenen en gekleurd glas. 

Met spijt nemen we afscheid van onze geweldig gids.

Taj Mahal

We beëindigen deze reis met een van de absolute hoogtepunten van India.

De Taj Mahal, gebouwd door Moghul Shah Jahan tussen 1632 en 1648 ter nagedachtenis aan zijn favoriete vrouw Mumtaz Mahal, die overleed bij de geboorte van haar veertiende kind.

De serene architectuur van dit witmarmeren, volmaakt symmetrische mausoleum is terecht omschreven als “liefdespoëzie in steen”.


Translate »